Bretagne: land van kliffen,dolmen en kastelen.
Bretagne is een bijzonder stukje Frankrijk, dat zie je al als je naar de kaart van Frankrijk kijkt. Het lijkt of dit deel er later is aan geplakt. Het heeft ook een eigen taal, het Bretons, waarmee je kennis maakt op de verkeersborden die tweetalig zijn. Maar het heeft ook een heel eigen historie en daarmee kom je in aanraking als je door dit prachtige deel van Frankrijk reist.
Wij reizen met de camper via Antwerpen zuidwaarts, overnachten de eerste nacht op de nieuwe camperplaats van Wervik, op de grens van België en Frankrijk net boven Roubaix, de tweede dag rijden we naar Rouen en vinden in het nabijgelegen La Bouille een mooie overnachtingplaats direct aan de Seine en in Fougères begint de derde dag onze reis door Bretagne.
Fougères wordt overheerst door een enorme vesting en de camperplaats is op het parkeerterrein van de vesting. Vanaf de camperplaats wandel je zo de vesting binnen en ook het stadje, met een prachtig park bijna in het centrum, is te voet heel makkelijk te verkennen. Vanaf de vesting heb je een prachtig overzicht over Fougères en omgeving. Ook Vitré, onze volgende stop, is zo'n prachtig stadje met veel vakwerk huizen en een prachtig kasteel dat gebouwd is op een rotsachtige uitloper.
Een wandeling door de oude straatjes is de moeite waard en die wandeling brengt je bijna vanzelf bij het kasteel dat zeer fotogeniek is.
Bretagne is ook bekend door de dolmen, vergelijkbaar met onze hunebedden, en één van de bekendste en grootste
is de Roche aux Fées nabij het plaatsje Essé, midden op het platteland van Bretagne. Al dateert de bouw van dit monument uit het Neolothicum, ofwel ongeveer 2000 jaar voor onze jaartelling, de deskundigen blijven zich verbazen over de wijze van bouwen, 19,50 meter lang, 6 meter breed, 4 meter hoog. De plek is indrukwekkend. En als we weten dat sommige stenen van meer dan 40 ton afkomstig zijn uit de verre omtrek, blijven we ons afvragen wat de mensen uit die tijd hebben gedaan om ze hierheen te verplaatsen.
Onze volgende stop is in La Gacilly, een kleine stad met grote verrassingen. In dit fraaie plaatsje is het bekende cosmeticabedrijf van Yves Rocher gevestigd en in het kielzog van dit bedrijf hebben zich hier vele kunstenaars gevestigd. Er is dit weekend een feest en alles is geopend en vrij toegankelijk, dus dat treffen we. We verblijven op de camping want de camperplaatsen zijn overvol. We wandelen door de mooie bloemrijke straten met oude huizen en gaan winkeltje in, winkeltje uit. Prachtig. Ook de uitgebreide winkel van Yves Rocher bezoeken we.
Via Redon,waar de prachtige benedictijnse abdij Saint-Sauveur staat, rijden we naar St.Joachim, dat ligt in de Grande Brière, een moerasdelta met een labyrint van kanalen, wuivend riet en uiterwaarden. Je kunt hier met een blin (een bootje met een platte bodem) een tocht maken door dit gebied waar de wegen kanalen zijn en waar veel watervogels zijn te spotten. Omdat het regent zien we daar maar van af, met de camper rijden we door het gedeelte waar wegen zijn en krijgen zo een indruk van dit gebied. Vervolgens rijden we langs La Baulle en vinden in Le Croissic, de toegangspoort tot de Bretonse zuidkust, een fraaie camperplaats met uitzicht op de Oceaan. De haven van Le Croissic, verankerd op het puntje van het schiereiland Guérande, ligt tegenover de punt Pen Bron en de Grand-Traict, de golfstroom die de kwelders voedt. In de 16e eeuw zorgden trotse reders, loodsen, kooplieden en schippers voor de welvaart van de haven en voor zijn architectonische pracht. De haven wordt nog steeds intensief gebruikt.
Via een mooie route rijden we door de marais (zoutdelta) naar Guerande. Met haar massieve vestingmuren lijkt het op een “Carcassonne van het westen”.En binnen de vesting vinden we een heel gezellig stadje dat haar rijkdom heeft te danken aan haar magische en sprankelende zoutmoerassen. Vanaf de ruime camperplaats is het stadje zowel te voet als met de fiets prima te verkennen.
In Piriac sur Mer vinden we nog een mooie camperplek aan het strand voordat we een flinke rit maken rond de Baai van Morbihan via de N 165. Bij Auray nemen we de afslag en bezoeken in Locmariaquer de indrukwekkende dolmen. Daarna via Carnac ,waar ook weer veel dolmen zijn te bewonderen,naar het schiereiland Quiberon, waar we aan het begin een campercamping vinden op een prachtige plek aan de baai. Er zijn hier prachtige stranden om te wandelen en het aanschouwen van de enorme getijdenverschillen hier is boeiend. Quiberon heeft prachtige zandstranden maar met de camper kun je bijna nergens dicht bij het strand komen, alle toegangen zijn voorzien van hoogtebomen.
Bij Loriënt moeten we weer om een baai heen maar direct na Loriënt nemen we weer de afslag en rijden naar Doëlan met een haventje als op een ansichtkaart, daar moet je wel een foto van maken. Via Riec-sur-Belon, gelegen tussen de rivier de Aven en de Belon, de hoofdstad van de beroemde platte oesters, rijden we naar Pont-Aven waar een ruime camperplaats is tegenover het sportpark. Concarneau is weer zo'n prachtig vestingstadje, gelegen aan een fraaie baai. Quimper is een flinke stad met een indrukwekkende gotische kathedraal St-Corentin waarvan de twee spitsen al van afstand zijn te zien. Het centrum is heel gezellig en nabij het centrum is voldoende parkeergelegenheid. Alles is te voet prima bereikbaar en rond de kathedraal is alles te vinden, inclusief twee interessante museums. Het Musée-Departemental-Breton ligt tegen de kerk aan, het Musée des Beaux-Arts ligt er tegenover. Via Pont l'Abbé rijden we naar Cap Sizun waar we op Camping Pont Peron neerstrijken want we willen wat was doen. Vanaf de camping bezoeken we Pointe du Van en Pointe du Raz. Je kunt daar prachtig wandelen en genieten van de kliffen en het uitzicht.
Locronan, dat we via Douarnenez bereiken, is echt één van de mooiste plaatsjes van Bretagne en het is een lust om hier rond te wandelen. Het centrum is autovrij maar er is volop parkeerruimte, inclusief campervoorzieningen, aan het begin van het stadje. En het centrum is op korte afstand te voet heel makkelijk te bereiken. Menez-Hom, een heuvel van 330 meter hoog, vanwaar je een fraai uitzicht hebt over dit gedeelte van Bretagne, is onze volgende stop. De weg er naar toe is eenvoudig te doen met een camper. Via Crozon vinden we in Camaret-sur-Mer een perfecte camperplaats met alle voorzieningen. Het is in de omgeving heerlijk wandelen en fietsen, echt een mooie
plek. Vooral de fietstocht naar Pointe de Penhir is heerlijk, maar ook rond de haven van Camaret is het prachtig. De volgende dag rijden we via Crozon en Morgat naar Cap de la Chèvre en bezoeken onderweg het verrassende Maison des Mineraux waar een prachtige lichtshow met mineralen is ingericht. Brest, dat een Chateau heeft met daarin het Musée de la Marine, is een redelijk ruime stad die je prima met de camper kunt bezoeken. Wij volgen de kust en vinden in Plougonville weer een prima camperplaats met uitzicht op de oceaan. Vanaf de camperplaats kun je een mooie wandeling maken naar het nabijgelegen fort.
We naderen nu de meeste westelijke punt van Bretagne met prachtige grillige kusten, er liggen hier overal prachtige plaatsjes om te stoppen en te wandelen. Dit is het gebied van de zogenaamde Abers, ook wel de kust van de legenden genoemd,en het is er heel erg rustig en verrassend mooi. Het kost wel veel tijd om de kronkelige kustwegen te volgen, ook moet er van tijd tot tijd weer omgereden worden om een riviermonding, zoals bij Lannils. Via Brélès en Porspoder strijken wij neer in Portsalls waar een voormalige camping, gelegen op 100 meter van het strand, nu als camperplaats dienst doet. De volgende nacht en een aantal Abers verder, staan we in Goulven. Ook al weer zo'n mooie camperplaats ,inclusief elektra en warme douches voor € 5,- per nacht. In deze streek zijn veel kastelen te vinden, wij rijden naar Chateau de Maillé, dat niet open is voor publiek, en naar het
bijzonder fraai gelegen Chateau de Kerjean. Dit is wel voor publiek toegankelijk en je kunt er heerlijk een rondwandeling om het kasteel maken. Ook treffen we hier weer zo'n eigenaardig stenen bouwsel dat we al eerder in Bretagne zijn tegen gekomen. Uit de bijgeplaatste beschrijving blijkt dat dit een duiventoren is, hierin broedden vroeger de vele duiven en zowel de eieren als de duiven werden geconsumeerd.
Via het drukke Roscoff en St.Pol de Léon rijden we naar Taulé waar we in het dorpje Penzé een prima camperplek aan de haven vinden. Via Morlaix gaan we naar de Cairn de Barnenez, het grootste megalithish mausoleum van Europa genoemd, dat ligt op een heuvel op een schiereiland en kijkt uit over de Baai van Morlaix. Het is een indrukwekkend bouwwerk van enorme afmetingen en je vraagt je af hoe ze dat vroeger voor elkaar kregen. In Trequier bezichtigen we nog een prachtige kathedraal waarna we in l'Arcouest op de camperplaats gaan staan om van hieruit het Ile de Brehat te bezoeken. De camperplaats ligt op slechts 5 minuten van het vertrekpunt van de veerdienst en het Ile de Brehat doen we lopend. Het is absoluut de moeite waard met zijn gezellige straatjes en leuke pleintjes.
Cap Frehel is bekend van zijn vuurtoren en de vergezichten vanaf de vuurtoren zijn fraai.
Het nabijgelegen Fort La Latte is ,na een wandeling van een kwartiertje, eveneens een bezoek waard. De routes, vooral langs de kust, zijn hier zonder meer fraai te noemen. Wij zoeken in Matignon een camping op want er moet gewassen worden, tussen de buien door lukt het ons om alles weer droog en schoon in de kast te krijgen. Via St.Jacut-de-la-Mer, waar het met mooi strandweer heerlijk toeven moet zijn, rijden we naar Dinard en brengen een bezoek aan de Barrage de la Rance waar energie wordt opgewekt met behulp van de grote getijdenverschillen. Je kunt er gratis een kijkje nemen en dat is zeer interessant. Voor ons bezoek aan Saint Malo gebruiken we de camperplaats in Rothéneuf, van daaruit is Saint Malo op de fiets prima te doen.
Als een stenen schip torenen de stadswallen van Saint-Malo aan de monding van de Rance trots uit boven de stranden en de haven. De gevels en torens, die boven de vestingwerken uitsteken, zorgen voor het unieke silhouet van de stad. Een wandeling over de omloop van de vesting duurt ongeveer een uur en geeft een prachtig beeld van dit fraaie deel van de stad. Ook het uitzicht vanaf de omloop is schitterend.
Via het prachtige uitzicht bij Pointe du Grouin (te weinig parkeerruimte) en Cancale sluiten we met een bezoek aan Dinan (niet verwarren met Dinard) met zijn fraaie kasteel en zijn gezellige binnenstad onze reis door Bretagne af. Via een route langs de bekende Mont St.Michel en via Rouen, Beauvais, Compiegne, Charleville-Mezières en Luik rijden we in 4 dagen naar Venlo waar we de prachtige Floriade bezoeken, een waardige afsluiting van deze prachtige reis.
Nely en Chiel de Graaf.